Begrippenlijst

  • Combinatie – Een vogel met twee of meer verschillende soorten (zichtbare) kleur mutaties.
  • Crossing-over – Kort samengevat: Uitwisselen van genetische data tussen de chromatiden van de man en pop, in het eerste stadium van het ei. Meer informatie: Crossing-over.
  • Dominant – Een mutatie die dominant vererft, zal de kleur direct zichtbaar doorgeven aan 50% van de nakomelingen. Een vogel kan NIET split zijn voor een mutatie welke dominant vererft.
  • F1 – Zo wordt de eerste generatie jongen genoemd uit een koppel.
  • F2 – Zo wordt de tweede generatie jongen genoemd, uit de jongen van de F1 generatie.
  • Fenotype – Wanneer een mutatie zichtbaar aanwezig is, wordt dat het fenotype genoemd.
  • Genotype – Alle genetische eigenschappen die een vogel van zijn ouders geërfd heeft. Zowel de uiterlijk zichtbare genen (fenotype) als de niet (uiterlijk) zichtbare genen. De niet zichtbare genen welke een vogel bij zicht draagt, worden ook wel “split” kenmerken genoemd. Al deze genen kunnen dus weer doorgegeven worden aan de nakomelingen.
  • Geslachtsgebonden – Vorm van vererving van een kleur mutatie, waarbij de pop nooit split kan zijn voor een de betreffende mutatie. meer info: Geslachtsgebonden vererving.
  • Halfzijder – Een vogel welke aan de ene kant (helft) anders van kleur is, dan aan de andere kant.
  • Hermafrodiet – Een vogel met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtskenmerken. Een hermafrodiet kan aan de ene helft zichtbaar mannelijk en de andere helft zichtbaar vrouwelijk zijn, zoals een halfzijder, maar dit hoeft niet zo te zijn.
  • MM-reeksMeervoudige Mutatie Reeks, verschillende mutaties die aan elkaar gekoppeld zijn.
  • Mutatie – Een erfelijke wijziging in de genen, welke zichtbaar kan zijn als kleur. In theorie is elke wijziging in de genen een mutatie natuurlijk, maar wij noemen alleen erfelijke kleuren een mutatie.
  • Overmelanisatie – Overmatig bezit aan zwart, niet erfelijk, vaak veroorzaakt door een tekort in voeding of verblijf (licht). Overmelanisatie zal onder de juiste omstandigheden weer verdwijnen na de rui, indien de vogel terug in de juiste omstandigheden en conditie is.
  • Recessief – Een mutatie welke (autosomaal) recessief vererft, dient door beide ouders via de genen doorgegeven te worden, om als zichtbare mutatie (fenotype) aanwezig te zijn bij de jongen. Een autosomaal recessieve mutatie kan daarom vele generaties onopgemerkt blijven bij vogels (genotype).
  • Split – Drager van een mutatie, maar niet zichtbaar, kan deze eigenschap wel doorgeven aan de jongen. Een vogel kan alleen split zijn voor een recessieve of een geslachtsgebonden mutatie. Een vogel kan niet split zijn voor een dominante mutatie.